In gedachten is zij de laatste maanden dichtbij. Zij, dat is mijn oma die ruim 3,5 jaar geleden overleed. De reden waarom zij de laatste maanden veel in mijn gedachten is? Het ziekenhuisbed dat ik nu al een aantal maanden in de woonkamer heb staan vanwege mijn erg zware zwangerschap.
Slaatje
Het was in de zomer van 2017; oma lag op sterven. Hoe lang ze nog levend bij ons zou zijn, wisten we niet. Op een avond reed ik het lange stuk naar haar toe – ze was er nog. En op haar slaapkamer lag ze – in een ziekenhuisbed. Oud, moe, haar lichaam afgetakeld, en zo in-en-in kwetsbaar. Ze lag op haar zij en ik zat naast haar. Gewoon zitten en kijken, aanraken, er zijn. Het was laat in de avond, rond 10 uur, misschien. “Ik lust wel een slaatje,” klonk het. En door een oom of tante kreeg ik zo’n kleine-vierkante-bakjes-slaatje in mijn handen. Zelf eten pakken kon ze niet meer. Ze lag op haar zij naar mij toe. Ze deed haar – nu tandeloze, want geen kunstgebit in – mond open, en hapje voor hapje gaf ik haar een slaatje. Haar ogen dicht, langzaam happend en slikkend; een slaatje in de nacht.
Heilig – dat was dit moment. Een plekje, aan een ziekenhuisbed in een kamertje, waar hemel en aarde elkaar raakten. Wanneer ik nu aan mijn oma denk, is dit moment één van de kostbaarste die ik koester.
Ziekenhuisbed
En nu lig ik zelf in zo’n ziekenhuisbed – volgens mij bijna dezelfde als die van oma destijds. Ik ben bij lange na niet zo moe en afgetakeld als mijn oma, dit bed is voor mij ook niet als sterfbed zoals bij haar. Maar het bed staat er wel; aanwezig in de woonkamer, mijn plek voor een heel deel van de dag om deze zwangerschap door te kunnen komen. En vanaf dat het bed er staat, komt de herinnering aan mijn oma en het slaatje weer boven. Het houdt mij een spiegel voor. Het nodigt mij uit.
Van oma mocht ik daar zijn, daar op dat moment aan haar sterfbed waarin ze op de late avond zin had om nog eens de smaak van een slaatje te proeven. Daar op dat moment waarin zij alleen nog maar kon liggen, haar tandeloze mond kon opendoen, en aanvaarden wat ze kreeg. Het was niet dat ik haar iets gaf – ja, het slaatje. Maar zij gaf iets aan mij. Ze liet toe dat ik haar in al haar kwetsbaarheid mocht zien, en dat ik haar kon laten merken dat ik van haar hield – eenvoudigweg door het voeren van een slaatje. Dit was geen simpel ‘eet-moment’, dit was liefde, hapje voor hapje gegeven aan oude stervende vrouw.
De afgelopen maanden moest ik het deels leren: loslaten, overgeven, hulp vragen, hulp aanvaarden, grenzen respecteren, vertrouwen op de kracht van anderen. Dat vind ik niet gemakkelijk – ik regel mijn eigen leven het liefste zelf. Zorg graag zelf voor mijn kinderen, voor mijn lichaam, voor ons gezin, ons huis, ons eten. Maar als je veel uren per dag in een ziekenhuisbed doorbrengt, gaat dat niet meer. Keer op keer waren daar mensen die een stukje van ‘mijn’ taak overnamen: vooral manlief, die naast zijn fulltime baan de zorg voor de kinderen, voor mij, en ons huis op zich nam; familie die in huis kwam helpen om het schoon te houden; lieve vriendinnen die wekelijks maaltijden brengen, naar de markt gaan, of boeken uit de bieb ophalen; mensen uit de kerk die de kinderen uit school halen en thuisbrengen. Talloze mensen die bidden, apps, mails, of kaartjes sturen. Eindeloze tekens van… genade.
Genade
Dat moment, waarin ik mijn stervende oma een slaatje mocht voeren, is als een spiegel. Daar liet zij mij zien wat genade inhoudt: er durven zijn in al je kwetsbaarheid en voor je laten zorgen. Daar liet zij mij zien dat dit geen ‘last’ is die je een ander oplegt, maar dat het een deur is naar diepere liefde. Daar nodigde zij mij uit om anderen toe te laten – in míjn kwetsbaarheid. Om mij te laten liefhebben – en dat ik anderen daarmee misschien wel juist een geschenk in handen geef: mij mógen liefhebben.
Ligt daar een richtingwijzer, richting Pasen volgende week? Dat ik mij mag laten omarmen door een vunzige, bloedende, naakte Jezus aan een kruis – die op paradoxale manier… liefde laat zien en mij wil geven?
Genade; de wereld op zijn kop.
Nog steeds gaat me dat lang niet altijd gemakkelijk af. Genade is apart. Maar ik mag leren ontvangen. Ontdekken dat genade niet iets verhevens of groots is, maar juist iets kleins en dichtbij. Dat genade zo alledaags is als je veters laten strikken door iemand anders. Dat genade zo eenvoudig is als het aanpakken van een tas met een maaltijd die wordt gebracht, en die alleen maar op tafel hoeven zetten voor je eigen gezin. Dat genade zo gewoon is als een lief woord binnen laten komen. Dat genade zo onbeduidend is als genieten van een bieb-boek die iemand je heeft gebracht. Dat genade zo onopvallend is als het eten van nootjes en fruit van de markt – gebracht door iemand van wie je houdt.
In gedachten is zij de laatste maanden dichtbij. Zij, dat is mijn oma die ruim 3,5 jaar geleden overleed. Want zij, ziekenhuisbedden en genade, zijn voor mij onverbrekelijk met elkaar verweven. Genade is hemels. En daarmee is genade zo banaal als je voeten uitsteken en je teennagels laten knippen. Is genade zo aards als slaatjes voeren aan je stervende oma.
2 reacties
[…] Zoeken naar God […]
[…] weet niet of het jou is opgevallen. Mij wel. Dat komt doordat ik in het voorjaar veel in bed lag en door het raam naar buiten staarde. Dit jaar kwamen de bomen anders tot bloei dan […]